In de webinar heb ik meer verteld over de kaart en kompas en ook hoe je ermee kan navigeren. Maar omdat het misschien allemaal wat snel ging heb ik alles nog eens voor je op een rijtje gezet. Wil jij dus een keer de bossen in neem dan vooral je kompas en kaart mee. Want oefening baart kunst.
Zorg ervoor dat wanneer je gaat navigeren een kaart hebt. Het liefst is dit een topografische kaart die minimaal een noord en zuid as heeft. De meeste kaarten liggen richting het noorden. Wees er zeker van of dit ook bij jouw kaart zo is.
Leg het kompas op de kaart. Leg hem in jouw looprichting en de kaart richting het noorden. Let op dat de pijlen op het kompas in de richting wijzen van jouw bestemming. Ander bereken je alles op de kop.
Leg het kompas stevig op de kaart. Draai de gradenring rond totdat de gradenwijzer (meestal rood) in het rode vakje valt. Het is dus belangrijk dat nu het noorden op ht kompas (de rode wijzer) naar de bovenzijde (de noordkant) van de kaart wijzen.
Nu neem je het kompas in je hand. Hou hem op oog-hoogte en zorg dat het kompas horizontaal blijft (dus plat in je hand ligt). Vervolgens zorg je dat de rode wijzer in het rode huisje komt. Zo zie je precies waar je naartoe moet. Focus je op een hoog of zichtbaar punt aan de horizon. Loop richting dit punt en ga vanuit hier weer navigeren.
Je kan dit spel ook met jezelf doen. Ze tegen jezelf loop een kilometer lang in 120 graden. Doordat je weet dan 0 graden noord is kan je uitrekenen wat 120 graden is. Vervolgens herhaal je de stappen hierboven (kan ook zonder kaart) en navigeer je steeds richting 120 graden (dit is oost-zuidelijk).
Zo zie je dat navigeren met kompas helemaal niet zo moeilijk is. Echter is het nog niet heel nauwkeurig omdat je zaken als declinatie en miswijzingen nog niet hebt meegerekend. Later in dit hoofdstuk brengen we dit nog kort aan de orde.
Op kaarten bij bushaltes, of van die fietskruispunten staat vaak duidelijk aangegeven waar jij je bevind. Nu kan jij wanneer je goed zicht hebt ook zelf bepalen waar je bent. Zo moet jij een aantal herkenningspunten in kaart gaan brengen. Herkenningspunten kunnen zijn:
Afhankelijk van de schaal van je kaart kan je heel gedetailleerd opzoek naar herkenningspunten.
Nu kan je gebruik maken van twee verschillende technieken.
Een kruismeting is vrij gemakkelijk. Je gaat opzoek naar twee herkenningspunten die minimaal 90 graden uit elkaar staan. Maak al voorbeeld een soort pizzapunt met je armen in de richtingen van je herkenningspunten. Check of het ongeveer 90 graden is.
Pak je kompas erbij en kijk op hoeveel graden de hoeken zitten. Dit doe je door het kompas in de richting van jouw herkenningspunt te houden. Nu draai je de gradenring totdat de Noorder kompasnaald precies in het (rode) huisje valt. Nu kan je aflezen op hoeveel graden het eerste en het tweede herkenningspunt zit.
Pak nu de kaart en leg hem in hetzelfde noorden als het kompas. Leg het kompas met de zijkant op jouw herkenningspunt op de kaart. Vanaf hier kan je een lijn naar beneden trekken. Op deze manier maak jij de eerste lijn van het kruis.
Herhaal dit hele riedeltje met het tweede herkenningspunt. Nu heb jij als het goed is een kruis over jouw kaart lopen. He midden van het kruis zal jouw positie op dit moment moeten zijn.
Driehoeksmeting:
Bij het bepalen met een driehoeksmeting doe je precies hetzelfde. Alleen maak je gebruik van drie verschillende lijnen.
Vorige week heb je al wat geleerd over declinatie. Dit is het verschil tussen het geografische noorden en het magnetische noorden. Evenals opfrissing opnieuw deze twee en we voegen er ook nog het kaart noorden aan toe.
Geografische noorden: Oftewel het echte noorden zoals jij hem altijd ziet op de wereldbol. Dit is een vaste plek op de noordpool. Deze wordt op een kaart vaak met een ster (*) aangegeven.
Magnetische noorden: Het noorden waar jouw kompasnaald naartoe wijst. Dit noorden verschuift doordat de magnetische krachtvelden altijd in beweging zijn. Het magnetische noorden bevindt zich op dit moment boven Canada.
Kaart noorden: Omdat de aarde bol loopt zal niet iedere kaart het exacte noorden kunnen aanduiden. Bij kaarten op kleine schaal zal je dit verschil niet merken, maar kaarten op grote schaal (vanaf 1:150.000) kan je dit wel waarnemen.
Wil je dus nauwkeurig navigeren dan is het van belang dat jij weet wat de afwijking oftewel de declinatie in jouw omgeving. Het kan namelijk zijn dat je een compleet verkeerde koers loopt wanneer jij dit niet in acht neemt.
Miswijzing is een andere vorm van declinatie of afwijking in het juiste noorden. Dit komt enkel voor wanneer de kaartmaker heeft gekozen voor een fictief noorden. Zodra jouw kaart dus niet het juiste noorden aangeeft dan zal je de miswijzing om moeten rekenen. Dit is een berekening die ik even buiten beschouwing laat. Mocht je hier meer over willen weten dan kan je deze link er eens op nalezen.
Je weet dus nu hoe je moet navigeren met behulp van een kaart en kompas. Mocht je dit in het echt willen doen? Bij de belevingstochten gaan we op de tweede dag met de kaart en het kompas bezig. Zo leer ik je het kompas gebruiken en een kaart te lezen. Kijk eens naar de belevingstochten die ik aanbied.
Previous OnderwerpNext Module
Click one of our contacts below to chat on WhatsApp